Lutherse psalmen
Roel Tieleman
Goedgekeurd en aanbevolen door de kerkenraad
Nieuwe psalmberijmingen in de Amsterdamse lutherse kerk tussen 1663 en 1688
De Psalmen
In het Oude Testament zijn, in een apart bijbelboek, 150 psalmen bijeengebracht. Naar huidig inzicht vond rond de derde en de tweede eeuw v. Chr. de vaststelling van de definitieve tekst en de opname in een canon plaats. Veel psalmen zijn al veel eerder ontstaan; zo is de tiende eeuw v. Chr., onder koning David en Salomo, een bloeiperiode in de psalmdichting geweest. Psalmen kunnen uiteraard als religieuze liederen door theologen bestudeerd worden. Daarnaast is echter een behandeling als 'literatuur' een vruchtbare benadering in de studie van de Psalmen gebleken.[1]
De psalmen speelden in de liturgie van de tempel in Jeruzalem een grote rol en hebben nog steeds een belangrijke functie in de joodse synagoge. De christelijke kerk heeft deze liturgische functie van de psalmen in haar eredienst overgenomen, hoewel hierin grote verschillen zijn geweest in verschillende tijdperken en in onderscheiden kerken. Het taalgebruik in de gebeden en de liturgie van de christelijke kerken is sterk beïnvloed door de literaire taal van de Psalmen.
De Psalmen in de lutherse kerk
Vele lutherse gemeenten hebben in de loop van de tijd een enigszins tweeslachtige houding tegenover de Psalmen gehad. Luther zelf heeft slechts zeven psalmberijmingen voor de gemeentezang tot stand gebracht. Dit steekt magertjes af tegen de 29 andere geestelijke liederen die hij vervaardigd heeft. Luther prefereerde voor de kerkzang liederen die wat minder aan de letterlijke tekst van de Bijbel gebonden waren. Hij meende zo de nieuwtestamentische boodschap van en over Christus beter te kunnen uitdragen. Hij schroomde hiertoe overigens niet in enkele van zijn psalmberijmingen christelijke elementen aan te brengen.[2]
In de calvinistische traditie worden de Psalmen, als onderdeel van Gods woord, beschouwd als door de Heilige Geest gedicteerd. Uiteraard dient een psalmberijming dan zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven. Bovendien werd in gereformeerde kringen de voorkeur gegeven aan psalmen boven gezangen, omdat de laatste toch meer als _ feilbaar _ mensenwerk beschouwd werden.
De geschetste tegenstelling moet overigens niet al te absoluut worden gezien. Vele lutherse psalmbundels hebben gereformeerde invloed ondergaan en ook andersom kwam wel voor.[3] Van regio tot regio verschilde in de lutherse gemeenten ook de acceptatie van de Psalmen in de kerkelijke liturgie. In de Nederlanden heeft het psalmzingen zich een vaste plaats veroverd, ook in de lutherse kerk, zij het vooral als omlijsting van de preek die de centrale plaats innam.[4]
De Psalmen in de zeventiende-eeuwse lutherse kerk in Amsterdam
De eerste lutherse gemeente in de Nederlanden is in 1566 in Antwerpen tot stand gekomen. Slechts korte tijd, tot de komst van Alva in 1567, maakt men in Antwerpen gebruik van een in Duitsland verschenen psalm- en gezangbundel. De berijmer laat zich, waarschijnlijk ook uit veiligheidsoverwegingen, slechts met de initialen B.A. aanduiden.[5] Pas na de Pacificatie van Gent in 1576 krijgen de lutheranen weer enige speelruimte in Antwerpen. Daar verschijnt dan een psalmberijming die, ook op veel plaatsen in de Republiek, tal van jaren gebruikt zal worden. De Antwerpse rederijker Willem van Haecht (1527-voor 1612) verzorgt in 1579 een nieuw psalm- en gezangboek dat overigens kenmerken uit de gereformeerde traditie vertoont. De 150 nieuwberijmde psalmen sluiten dicht aan bij de oorspronkelijke psalmtekst en gaan in de bundel vooraf aan de gezangen. Omdat de vrije bewerkingen van sommige psalmen erg geliefd waren bij de gemeente, laat Van Haecht deze niet geheel vervallen, maar neemt hij hen op in de gezangbundel als 'compositiën op de psalmen'.
Na de val van Antwerpen in 1585 ontvluchten vele lutheranen de stad. Een groot deel van de vluchtelingen heeft zich in Amsterdam gevestigd. Het godsdienstig klimaat was hier weliswaar beter dan in Antwerpen, maar de lutherse samenkomsten verliepen niet ongestoord door het drijven van gereformeerde predikanten. Om zo weinig mogelijk op te vallen zal er de eerste jaren in de lutherse gemeente in Amsterdam weinig gezongen zijn.[6]
Begin 1600 is de situatie zoveel verbeterd dat de lutheranen een pakhuis aan de rand van de stad huren, 'den Vergulden pot' aan het Spui, op dezelfde plaats waar op 25 december 1633 het kerkgebouw ingewijd wordt dat thans bekend staat als de Oude Lutherse Kerk. In 1601 durft de kerkenraad het aan, zij het nog 'in stillicheyt', voor en na de preek psalmen en gezangen te laten zingen. Aanvankelijk zal dit gebeurd zijn met behulp van uit Antwerpen meegenomen psalm- en gezangboeken. Al spoedig besluit in 1605 de Amsterdamse kerkenraad zelf een nieuwe uitgave van Van Haecht te verzorgen.[7] Deze eerste Noord-Nederlandse uitgave wordt door een hele serie gevolgd. Tussen 1605 en 1689 zijn tenminste 21 verschillende drukken uitgegeven.[8] De oudst bewaard gebleven uitgave is de Leidse van 1607.[9] De nieuwe drukken verschillen wel van hun voorgangers: het aantal gezangen wordt uitgebreid en de opvatting van Van Haecht over de psalmen wordt al spoedig verlaten. De door hem naar het tweede deel verplaatste 'compositiën op de psalmen' worden weer in het eerste deel opgenomen, nu als zogenaamde dubbelpsalm.[10] Een grondige revisie van de berijming van Van Haecht vindt echter niet plaats.
Weliswaar groeit vanaf het midden der zeventiende eeuw het gevoel dat Van Haecht in veel opzichten verouderd is, maar anderzijds willen velen in de lutherse gemeente de oude vertrouwde berijming nog niet missen. Zo kan de Amsterdamse lutherse drukker en uitgever Christoffel Cunradus nog in 1671 een compleet kerkboek met de CL Psalmen Davids door Willem van Haecht van de pers doen komen (zie de Cunradus fondslijst 1671-03). In dit jaar houdt Cunradus zich verder bezig met het drukken van een boek over moderne scheepsbouw (1671-11), een boek over de driedekker in de antieke scheepvaart (1671-05), een drietal godsdienstige pamfletten (1671-02, 1671-04 en 1671-08), de inwijdingspreek van de nieuwe Ronde Kerk door dominee Visscher (1671-06),[11] maar vooral toch met een nieuwe bijbeluitgave: het Oude en Nieuwe Testament en de apocriefe boeken (1671-07).
Een bijbels intermezzo
In het notulenboek van de Amsterdamse lutherse kerk in het Gemeente Archief van Amsterdam is de totstandkoming van deze bijbeluitgave en het overleg hierover tussen drukker en kerkenraad gedurende twee jaar goed te volgen. In een bijlage staan in chronologische volgorde transcripties van de relevante passages uit deze notulen.
In februari 1670 verschijnt Christoffel Cunradus voor het eerst op de kerkenraadsvergadering. Zijn proef in quarto van een nieuwe 'hantbijbel' wordt gewogen en te licht bevonden, of liever gezegd te zwaar en 'onhantsaem'. Op 19 maart besluit de kerkenraad aan Cunradus te vragen een octavo-uitgave te maken en deze te komen laten zien. Op 27 maart rapporteert een tweemanscommissie over de onderhandelingen met Cunradus over een oplage van tweeduizend exemplaren. Zij krijgt van de kerkenraad mandaat de onderhandelingen voort te zetten. Kennelijk is nog eens nagedacht over het benodigde aantal bijbels, want op de vergadering van 1 mei krijgt de commissie opdracht een contract met de drukker aan te gaan voor vierduizend exemplaren. Op 12 november zijn we duidelijk in het eindstadium van het zetwerk: de drukproeven moeten gecorrigeerd. Helaas is een der beoogde correctoren, dominee Conradus Hoppe, dat jaar aan de pest overleden. In zijn plaats wordt, naast dominee Visscher, dominee Paulus Cordes voor deze belangrijke taak gevraagd. Op 9 december 1671 is de druk gereed en breidt de kerkenraad de bijbelcommissie uit tot vier heren die de bijbels tegen een vastgestelde prijs dienen te verkopen. Op 6 januari van het nieuwe jaar komt iemand namens de vrouw van dominee Reimarus Ligarius een duurzaam gebonden en met zilver beslagen bijbel aan de kerkenraad aanbieden, die haar hiervoor hartelijk laat bedanken. Uit de notulen van 4 februari 1688 blijkt tenslotte dat de koperen titelplaat van de kleine bijbels (de octavo-uitgave uit 1671?) in de consistoriekamer is opgeborgen, volgens een afspraak met de inmiddels in 1684 overleden Christoffel Cunradus. Gewoon omdat het een veilige plek is of zou de kerk deze titelplaat als haar eigendom beschouwen? Tenslotte vraagt de weduwe Cunradus in februari 1690 of zij de (doop)celen mag blijven drukken, hoewel zij het plan heeft de drukkerij te verkopen. Dat is akkoord, als het maar niet te duur wordt.
Nieuwe psalmberijmingen in de Amsterdamse lutherse kerk tussen 1663 en 1688
Reeds in 1659 worden aan het Amsterdamse Consistorie voorstellen gedaan om te voorzien in de behoefte aan een revisie van de psalm- en gezangbundel van Van Haecht.[12] Voor zover wij weten heeft dit niet geresulteerd in gepubliceerde nieuwe berijmingen voor 1663.
Aernout van Overbeke
In dat jaar verschijnt namelijk een nieuwe psalm- en gezangbundel van de Haagse jurist Aernout van Overbeke (1632-1674), maar waarschijnlijk ook nog één van Van Haecht bij Cunradus; zie 1663-07. De titelpagina vermeldt:
De Psalmen Davids in Nederduytsche Rijmen gestelt, door Aernout van Overbeeke. Op de selve wijsen en getal van Sang-Versen, als die in de Gemeenten in Nederlandt, de onveranderde Confessie van Augsburg toegedaen, werden gesongen. De Sang-Nooten op ontelbare plaetsen verbetert, en alle op een Sleutel gebracht. Als oock alle de lofsangen in de voornoemde Gemeenten aengenomen, en te vooren gebruyckt. En met eenige Nieuwe Liederen vermeerdert. t'Amsterdam, By Borrit Jansz. Smit, op de Fluwele-Burgwal, op de hoek van de korte Niesel, 1663.
Van Overbeke heeft de zaak diplomatiek aangepakt door zich te verzekeren van de medewerking van een Amsterdamse predikant. In zijn voorwoord 'Aen den Christelijcken Leeser' meldt hij: 'De opschriften van yder Psalm hebbe om in stellen op my niet durven nemen, was oock mijn werck niet, doch om se wat meerder klaerheyt als voor dees te geven, heeft de Heer Coenraet Hoppe, Predicant onser Gemeente tot Amsterdam dit werck niet sonder groote moeyten uytgevoert'. Het Amsterdamse consistorie verleent weliswaar zijn goedkeuring aan deze berijming, maar gaat niet over tot invoering in de eredienst.[13] Van Overbeke heeft de uitgave van zijn psalm- en gezangboek, met een privilege van 21 jaar, zelf bekostigd in de hoop dat deze in de lutherse kerken zou worden ingevoerd, maar heeft hier dus slechte zaken mee gedaan.[14]
Aernout van Overbeke is vooral bekend geworden als auteur van humoristisch werk. Zijn manier van leven en zijn literaire arbeid zijn niet bij iedereen in de smaak gevallen. Een streng moreel oordeel over de man ('losbandig leven'...... 'berooide pretmaker'...... 'lichtmis') en een al even hard oordeel over zijn werk ('zouteloze verzen'...... 'onstichtelijke aardigheden')[15] heeft niet verhinderd dat Aernout van Overbeke aan het eind van de twintigste eeuw sterk in de belangstelling is komen te staan van neerlandici en cultuurhistorici. De laatste 25 jaar zijn tenminste 31 publicaties over hem verschenen, waaronder maar liefst drie edities. Deze belangstelling richt zich overigens uitsluitend op het humoristisch werk. De psalmberijming van Overbeke is in deze periode geen onderwerp van nadere studie geweest.[16]
Jan van Duisberg
In 1680 verschijnt te Amsterdam:
LXXXV nieu-gerijmde psalmen des Propheten Davids: Alle welcke psalmen, in haere oude rijmen, in de meeste Nederlantsche kerken van d'Augsburgsche belijdenis, om d'onkunde der sang-wijsen, niet gewoonelijck werden gesongen, ende derhalven nu van nieus op bekende en gevoeghelijcke sang-wijsen gestelt en gerijmt zijn.
De 85 nieuwe berijmingen zijn van de hand van Jan van Duisberg, gedrukt bij de weduwe Pieter Boeteman voor J. v. Duisbergh, tegen over het Weeshuys, in de Stapel Papier.
In de STCN en de DBNL staan de levensjaren van Van Duisberg aangegeven als: voor 1655 - 1700. Op basis van gegevens in het Gemeente Archief van Amsterdam kan zijn geboortejaar vastgesteld worden op 1633.[17] In de literatuur wordt Van Duisberg meestal als boekhandelaar/uitgever aangemerkt. De STCN vermeldt echter twee periodes van activiteit op boekengebied: 1655 - 1665 en 1675 - 1689 en beperkt zijn jaren als boekhandelaar tot twee veel kortere periodes: 1655 - 1659 en 1664 - 1665. In de STCN is te vinden dat in de periode 1655 - 1665 tenminste twintig uitgaven voor hem gedrukt zijn, in de periode 1675 - 1689 zijn dit slechts negen uitgaven. Opvallend is het verschil in thematiek in deze twee periodes: de eerste serie is grotendeels van literaire aard, waaronder enig eigen werk, maar in de tweede serie hebben acht van de negen titels een godsdienstig karakter. Tussen 1666 en 1689 is dus wel heel weinig voor hem gedrukt of door hem uitgegeven, zelfs als we twee pamfletten meerekenen die in 1673 met de fictieve imprint Freystadt: J. Duysburg zijn verschenen. Zou de boekhandel wel ooit de hoofdactiviteit van Jan van Duisberg zijn geweest? In het Poorterboek van Amsterdam wordt hij op 2 augustus 1672 ingeschreven als 'coopman'.[18]
Keren we terug naar de LXXXV nieu-gerijmde psalmen des Propheten Davids, dan zien we dat Jan van Duisberg zijn berijmingen met een uitvoerige toelichting de wereld instuurt. Het werk wordt opgedragen aan de 'leeraeren', 'ouderlingen' en 'voorstanders' van de lutherse kerk te Amsterdam, maar in het bijzonder aan Dr. Meynardus Hoppe, neef van Jan van Duisberg en predikant te Rotterdam. In zijn voorwoord legt Van Duisberg uit dat meer dan de helft van de psalmen berijmd door Willem van Haecht niet in de gemeente gezongen wordt omdat de wijs zo onbekend is. Vervolgens schenkt hij aandacht aan eerdere pogingen tot een betere psalmberijming te komen: 'Ick hebbe wel vernomen, dat eenige mannen van bequaemheydt onder ons, besigh zijn geweest, om de slechtheydt van den ouden rijm der Psalmen te verbeteren ende vernieuwen; gelijck onder anderen, door wijlen d'eerw. geleerde Do. Artus Velten, salr geds in sijn leven Predikant alhier t' Amsterdam, alle de Psalmen van nieuws zijn gerijmt; doch, op seer weynigh nae alle op haere oude sang-wijsen; die doch (als voor geseght) niet half by de Gemeynten bekent zijn; en derhalven, indien die al gedruckt waeren, oock voor de helft tot haeren diensten niet souden kunnen strecken'. De berijming van Aernout van Overbeke lijdt aan hetzelfde euvel. Bovendien is die gemaakt naar de Statenvertaling, in lutherse kring geen aanbeveling.
Van Duisberg heeft zich in zijn nieuwe berijming bewust beperkt tot de moeilijk te zingen psalmen en deze berijmd 'nae den tecxt van onse lutherse oversettinge'. De 85 door hem berijmde psalmen kunnen, op drie na, gezongen worden op reeds bestaande en bekende psalmwijzen. Jan van Duisberg heeft dit werk vanuit een bescheiden opstelling verricht: 'soo hebbe ick (alhoewel meer uyt genegenheydt als wel met genoegsaeme beqaemheydt) onder de ledige uuren van mijn beroep, tot mijn eygen stichtelijck vermaeck, in de Naeme des Heren dit werck, nae mijn begrip, by der handt genomen'. Hij heeft de bundel op eigen kosten laten drukken, niet voor de dienst in de kerk, maar als een proeve om later tot een compleet psalmboek te komen. Hij vraagt kritiek die hij belooft te zullen verwerken en onthult zijn toekomstplannen: 'ende op U E. goedt-kenninge als dan, dese mijne Nieuw-gerijmde Psalmen met d' oude die men gewoon is te gebruycken, daer by, elck op sijne plaetse, en in goed ordere, beneffens de gewone Gesangen, Catechismus, Evangelien, &c. tot een gheheel ghebruyckbaer en Compleet Psalmboeck in verscheydene bequaeme formaten, op mijne kosten te doen drucken'.
In 1687 lijkt een compleet psalmboek met 150 zingbare psalmen dichterbij te komen. Het hele proces van goedkeuring en invoering van het nieuwe psalmboek is in de notulen van de kerkenraad te volgens (zie de bijlage met transcripties). In augustus 1687 legt Van Duisberg de kerkenraadsvergadering het verzoek voor zijn berijming uit 1680 in te voeren voor de gemeentezang. Omdat 'onse oudsten' en het ministerium (het predikantencollege) zich ook over de zaak buigen duurt het enige vergaderingen en een half jaar voordat de kerkenraad op 8 maart definitief besluit dat de nieuwgerijmde psalmen mogen worden opgenomen in een nieuw compleet psalmboek. Op 24 november deelt Jan van Duisburg de kerkenraad officieel mee dat alle kerkleden door hem vereerd zullen worden met een exemplaar van het nieuwe psalmboek. Hij vraagt een aanbeveling vanaf de preekstoel. Op 27 november (een zaterdag) vergadert de kerkenraad nogmaals, met als enige agendapunt: het definitief vaststellen van de tekst die de volgende dag van de preekstoel gelezen zal worden om het nieuwe psalmboek te 'recommenderen'.
Het 'psalmboek van Van Duisberg' komt een jaar later nog één keer terug in de kerkenraadsnotulen als de kerkenraad, na een verzoek hiertoe, op 7 september 1689 besluit om 120 stuks aan het weeshuis beschikbaar te stellen mits in het register vastgelegd wordt 'dat sodanige exemplaren door dese vergadering aen 't voornoemde weeshuys vereert sijn'.
In 1688 is Van Duisbergs versie van Van Haecht verschenen in tenminste twee uitvoeringen: octavo en duodecimo. In de STCN wordt voor beide formaten slechts één vindplaats genoemd, resp. Leiden UB: 579 G 9:1 en Den Haag KB: 1 B 16. Het op de KB aanwezige exemplaar heeft de volgende zeer complete titel:
De CL psalmen Davids, in Nederduytsche Zang-verssen, Oude en Nieuwe rymen: begrypende d'Oude alle d'in gebruyk zijnde Psalmen, eertijds gerijmt door Willem van Haagt, ende de nieuwe, alle de buyten gebruyk geblevene psalmen, onlangs van hare onbekende, op bekende Kerk-zangwijsen gestelt en gerijmt, door J. v. Duisburg. Aldus geheel op bekende zang-wijsen, beneffens alle de gewoone geestelijke liederen, ten dienste van de Christelijke gemeynte van d'onveranderde Augsburgsche geloofs-belijdenis in't licht gegeven, en met eenige nieuw-geapprobeerde liederen vermeerdert. T' Amsterdam By Jan van Duisberg, 1688. met privilege.
Op de titelpagina bevindt zich verder een gravure met als thema een harpspelende David. Daarnaast is er een titelgravure waarop hetzelfde thema wordt uitgebeeld. De tekst op de titelgravure prijst het boek nog eens aan: 'Nieuw verbetert Psalm En Gezang-Boek'.
In 1689 is dit psalm- en gezangboek opnieuw in octavo uitgegeven door Van Duisberg, nu als compleet kerkboek met naast de psalmen en gezangen negen bijlagen. De tekst op de titelpagina van beide in de STCN vermelde exemplaren (Amsterdam UB UvA: 92-90: 2 en Den Haag KB: 1160 E 121: 2-3) is in verband met de bijlagen nog langer geworden. Na volledig dezelfde titel (ondanks het formaatverschil met KB: 1 B 16) volgt nog: Waar achter nog by-gevoegt is: I De kleyne Catechismus [....] IX Historie van het Belegh en Verstooringe der Stadt Jerusalem. De 1689 uitgave heeft eveneens een harpspelende David op een gravure op de titelpagina en bovendien een titelgravure met hetzelfde thema. De beide gravures zijn niet gelijk aan die in de onderzochte 1688 uitgave. De titelgravure draagt ook hier de tekst: 'Nieuw verbetert Psalm En Gezang-Boek'.
Het in de drie bekeken exemplaren afgedrukte privilege duidt Jan van Duisberg aan als 'Burger en Koop-man'. We zien verder dat 'den Suppl. de selvigen te samen in beqaame ordre, in een Boek, op sijn eigen kosten, in verscheyde bequaame Formaten gelieven wilde te doen laten drukken'. Jan van Duisberg vraagt de Staten van Holland en West-Friesland om een privilege voor 21 jaar, met bescherming tegen import van elders, voor het geheel, maar ook voor de verschillende delen, met een boete van f 600.-- voor een eventuele nadruk. 'den vii januarii, in 't jaar onses Heeren en Zalig-makers duysent ses-hondert ach-en-tachtig' verleent Gasp. Fagel het gevraagde privilege. Het geldt echter maar voor 15 jaar. Vastgelegd is dat nagedrukte boeken verbeurd verklaard zullen worden. De boete wordt vastgesteld op f 300.--, waarvan f 100.-- voor de aanbrengende autoriteit ('voor den officier die de Calange doen sal'), f 100.-- voor de armen in de desbetreffende plaats en tenslotte ook f 100.-- voor Jan van Duisberg zelf. De Staten maken in het privilege verder duidelijk dat dit geen instemming met of autorisatie van de inhoud van het boek betekent. Het afleveren van een gebonden exemplaar op de Universiteit van Leiden is een voorwaarde voor het verkrijgen van het privilege. Misschien is het exemplaar dat thans in de universiteitsbibliotheek in Leiden bewaard wordt (sign. 579 G 9:1) wel op deze manier daar terechtgekomen.
Jan van Duisberg vermeldt onder het hoofdje 'Approbatie' dat de censoren van de lutherse gemeente dit psalmboek niet alleen hebben goedgekeurd, maar ook aanbevolen. Tenslotte vermeldt hij dat alleen door hem getekende exemplaren voor echt gehouden mogen worden.
In de periode 1693 tot en met 1757 wordt de bewerking van Van Duisberg van Van Haecht tenminste zes maal herdrukt.[19] Omdat pas in 1779 een nieuwe lutherse berijming gereedkomt en ingevoerd wordt, heeft Van Haecht, althans 65 psalmen van hem, twee eeuwen (1579-1779) dienst gedaan in de lutherse kerk in de Nederlanden.
Een handschrift van een onbekende berijmer
De universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam bezit twee exemplaren van De CL Psalmen Davids in 1671 gedrukt door Christoffel Cunradus (zie fondslijst 1671-03). In het exemplaar met signatuur Hs XL C 10 is een handschrift bijgebonden met een complete psalmberijming en een verzameling van de in de lutherse kerk gebruikelijke geestelijke liederen. Achterin het handschrift bevindt zich een alfabetische index op de beginregels van zowel de psalmen als de liederen. De eerste pagina van het handschrift is opgezet als een titelpagina:
B.C.D.
De CL. Psalmen
D A V I D S
beneffens
alle de lofsangen ende Geestelycke
liederen, die men gebruyckt
in de kerken toegedaen de
Onveranderde Augsburgsche
Belijdenisse in de
Nederlanden
Vermeerdert en verbetert door
De afkorting B.C.D. staat voor Bono Cum Deo, wat zoveel wil zeggen als 'met Gods genade'.
Het handschrift is in een fijn en compact schrift in twee kolommen. Het schrift op de 'titelpagina' lijkt enigszins afwijkend, vooral door een andere schrijfwijze van de letter 'e'. De nummering in het handschrift is mij niet duidelijk. De doorlopende nummering is niet per pagina, niet per psalm en niet per vers. Het handschrift is duidelijk een netversie, met weinig doorhalingen en verschrijvingen. De zorgvuldige opzet met een 'titelpagina' en een index lijkt te wijzen op een wens tot publicatie van deze berijming. Het is intrigerend dat op de 'titelpagina' na 'vermeerdert en verbetert door' geen naam van de berijmer is ingevuld.
Dankzij het naslagwerk De Profundis is voor psalm 130 gemakkelijk en met redelijke zekerheid na te gaan of een bepaalde versie van deze psalm ooit gepubliceerd is.[20] De beide berijmingen (psalm 130 is een zogenaamde dubbelpsalm) in het handschrift blijken niet gepubliceerd. De berijmingen blijken, volgens verricht onderzoek, flink afwijkend van de sterk op elkaar lijkende versies in de achtereenvolgende uitgaven van de psalmberijming van Van Haecht.
Mocht even de gedachte aan Jan van Duisberg als vervaardiger van dit handschrift zijn opgekomen, dan moeten we die toch weer snel uit het hoofd zetten, omdat Psalm 130 een van de psalmen blijkt te zijn die hij niet opnieuw berijmd heeft voor zijn uitgaven van 1680 en 1688. Ook de gepubliceerde berijming van Van Overbeke wijkt af van die in het handschrift.
Maar wie is dan wel de maker van het handschrift en wanneer is het tot stand gekomen? In eerste instantie gaan we uit van het meest waarschijnlijke scenario: het handschrift dateert uit ongeveer dezelfde tijd als het boek waar het bijgebonden is. Het lijkt onwaarschijnlijk dat iemand kort na de invoering van het nieuwe psalmboek in 1688 aan een geheel nieuwe berijming begonnen is. Het is natuurlijk niet onmogelijk dat het handschrift eerder is vervaardigd dan de door Cunradus gedrukte Van Haecht uitgave van 1671 en daarmee (veel) later is samengebonden. Gezien de toenemende onvrede met de Van Haecht berijming lijkt echter een vervaardiging in de tweede helft van de zeventiende eeuw waarschijnlijk. In de secundaire literatuur over deze periode komen we een kandidaat berijmer en handschriftvervaardiger tegen die het waard is om nader te examineren.
Artus Georg Velten
De in Breda geboren Artus Velten heeft zijn studietijd in Duitsland doorgebracht. Hij dient de lutherse kerk vanaf 1664 in Delft, daarna vanaf 1671 in Utrecht en tenslotte is hij vanaf 16 maart 1673 tot zijn dood op 27 augustus 1679 werkzaam als adjunct-predikant in Amsterdam. Hij is op 31 augustus begraven in de Oude Lutherse Kerk.[21] [22]
Zijn gedrukte nalatenschap bestaat vooral uit het in 1677 bij Jan van Duisberg verschenen Postilla[23], ofte Verklaeringen over de Euangeliën, die Verklaert werden, in de kercken, toegedaen de onveranderde Augsburgsche belijdenisse, in deze Nederlanden. Het is een omvangrijke prekenverzameling, ook bedoeld om voorgelezen te worden door de krankenbezoeker in het diaconiehuis. Zijn manier van preken valt kennelijk lange tijd in de smaak. In 1748 is dit boek zelfs opnieuw uitgegeven.[24]
In de literatuur over psalmberijmingen in de tweede helft van de zeventiende eeuw wordt Velten vermeld als de maker van een nieuwe berijming die echter nooit gepubliceerd is.[25] Het ligt voor de hand het eventuele verband tussen het bovengenoemde anonieme handschrift en de nooit gedrukte psalmberijming uit deze periode aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Op 14 mei 1680 worden de nagelaten boeken van Artus Velten in Amsterdam bij de weduwe Joannes van Someren geveild. Helaas geeft de veilingcatalogus waarin 552 items worden aangeboden geen enkele informatie over een psalmberijming in manuscript. Dat het handschrift bijgebonden zou zijn in Octavo 50: 'Luyterse Bijbel met de Gesangen Laetste Druck' lijkt een wel erg speculatieve veronderstelling.[26]
De oudste vermelding in de literatuur van het bestaan van een psalmberijming in handschrift van Artus Velten is dus uit 1756. Andreas Andriessen verwijst hierbij naar het voorwoord van LXXXV nieu-gerijmde psalmen des Propheten Davids van Jan van Duisberg uit 1680. Hij haalt de passage aan die hierboven al geciteerd is: 'gelijck onder anderen, door wijlen d'eerw. geleerde Do. Artus Velten, salr geds in sijn leven Predikant alhier t' Amsterdam, alle de Psalmen van nieuws zijn gerijmt; doch, op seer weynigh nae alle op haere oude sang-wijsen; die doch (als voor geseght) niet half by de Gemeynten bekent zijn; en derhalven, indien die al gedruckt waeren, oock voor de helft tot haeren diensten niet souden kunnen strecken'.
Schultz Jacobi en Loosjes weten iets meer te vertellen over de lotgevallen van het handschrift. De eerste vermeldt dat het eigendom is van J.J. van Voorst, predikant bij de Hervormde Gemeente te Amsterdam,[27] de tweede weet te melden dat het 'eertijds in het bezit was van D.C. Meyer Jr'.[28] Deze vermeldingen stellen ons in staat het spoor wat verder te volgen. Vanaf 27 januari 1860 vindt bij Frederik Muller te Amsterdam[29] een grote veiling plaats van het bezit van vader en zoon van Voorst: Dirk Cornelis (1752-1833) en Jan Jacob (1791-1869). In de Catalogue raisonné de la precieuse collection de manuscripts et d'autographes de Mm. D.-C. van Voorst, père et J.-J. van Voorst, fils[30] vinden we onder lotnummer 839 het handschrift van Velten terug. Muller beschrijft het als volgt:
De CL Psalmen Davids naar de berijming der Kercken toegedaen de onverand. Augburgsche belydenisse in de Nederl. Verbeetert door Artus Georgius Velten, bedienaar des. H. Ev. in 8o. 294 pag. Rel. en cuir d'Esp.
MS. autographe inédit d' env 1670. Le posseseur en 1749 y a ajouté un notice intéressant (5 pag.) sur les versifications Holl. Luthér. des Pseaumes, et sur l' auteur de cette versification.
Het is waarschijnlijk dat het manuscript op deze veiling gekocht is door een andere grote verzamelaar: D.C. Meijer Jr. (1839-1908). Diens enorme bezit, waaronder veel Lutherana, wordt op zijn beurt tussen maart 1910 en april 1911 bij R.W.P. de Vries in Amsterdam geveild in vier zittingen met aparte catalogi. Het vierde en laatste deel van de veilingcatalogi is gewijd aan boeken en handschriften.[31] Lotnummer 839 is de psalmberijming van Velten:
De CL Psalmen Davids, beneffens alle de lofsangen ende geestelijcke liederen die men gebruykt in de Kerken toegedaen de onveranderde Augsburger belijdenis in de Nederlanden. Vermeerdert en verbetert door Arthur Georgium Velten, bedienaar der H. Evangeliums onder de namen van de selve onveranderde Augsburgsche belijdenis. led. bandje. kl. 8o.
Zeer fraai handschrift. A.G. Velten was in 1665 predikant te Delft, later te Utrecht en Amsterdam en stierf in 1679. Op last van den Kerkenraad ondernam hij ene nieuwe psalmberijming die door zijn dood onvoltooid bleef. Alleen de Psalmen en één geestelijk lied was gereed.
Uit de beschrijvingen in deze veilingcatalogi blijkt dat het 'handschrift van Velten' niet identiek kan zijn met het eerder beschreven handschrift van een onbekende berijmer. Het aantal pagina's wijkt af: 156 in het bijgebonden handschrift (zie fondslijst Cunradus 1671-03) en 294 in het geveilde handschrift. Bovendien is bij het geveilde handschrift sprake van de psalmen en slechts één geestelijk lied, terwijl het andere handschrift een complete psalm- en zangbundel is. Helaas is niet bekend waar het in 1911 geveilde handschrift is terechtgekomen. Het is daarom niet mogelijk om vast te stellen of de tekst van de psalmberijming in het 'handschrift van Velten' overeenstemt met die in het handschrift van de onbekende berijmer. Dan zou immers kunnen blijken dat Velten misschien niet de handschriftvervaardiger maar wel de psalmberijmer is geweest. Iemand zou immers de psalmen van Velten overgenomen kunnen hebben en deze vervolgens aangevuld kunnen hebben met een berijming van de gezangen.
Tenslotte
Het raadsel van de onbekende berijmer is hier niet opgelost. Er zou verder nog onderzocht kunnen worden of er een relatie bestaat tussen de 85 nieuwberijmde psalmen van Van Duisberg en de overeenkomstige psalmen in het handschrift van de tot nu toe onbekend gebleven berijmer. Mogelijk dat Jan Van Duisberg, ondanks dat hij hierover niets meldt in zijn voorwoord, geput heeft uit het werk van deze berijmer. Voor alles lijkt het echter zaak het 'handschrift van de onbekend berijmer' beter in de tijd te plaatsen door middel van onderzoek van papier en schrift, eventueel met behulp van specialisten op deze terreinen.
Wat in dit onderzoek wel duidelijk is geworden, is de zeer belangrijke rol die de kerkenraad speelt bij de totstandkoming van een bijbeluitgave en de invoering van een nieuw psalm- en gezangboek. Opvallend is de tegenstelling tussen de drukker Cunradus van de Egelantiersgracht die lang over een voor hem belangrijk contract heeft onderhandeld en 'uitgever' Van Duisberg, bij zijn huwelijk in 1671 op het Singel wonend, die de kerkenraad kan aanbieden alle kerkleden te vereren met zijn nieuwe psalm- en gezangboek.
Geraadpleegde literatuur
Andriessen, Andreas. Aanmerkingen op de psalmberymingen van Petrus Dathenus. Middelburg: L. Taillefert Dz., Amsterdam: D onder de Linden, 1756.
Bijdragen tot de geschiedenis der Evang.-Luthersche Kerk in de Nederlanden. Verz. door J.C. Schultz Jacobi en F.J. Domela Nieuwenhuis. Utrecht: Van Paddenburg & Comp. 1839-1845. 7 stukken, 4e stuk 1843.
Catalogue raisonné de la précieuse collection de manuscrits et d'autographes de Mm. D.-C. van Voorst, père et J.-J. van Voorst, fils ....... Amsterdam: Libraire Frederik Muller, 1859.
Catalogus variorum insignium...librorum, e bibliotheca D. Arti Georgii Velten...Quorum auctio habebitur in aedibus Viduae J. à Someren... Amsterdam: 1680 (originele uitgave Amsterdam, UBA O 90-17, ook te raadplegen op microfiche: Book Sales Catalogues of the Dutch Republic 1599-1800, mf 1322.
De profundis: psalm 130 in de Nederlandse taal. Red. Dirk Duijzer. Zoetermeer: Mozaïek, 2001.
Estié, P. 'De psalmberijmingen van de Nederlandse lutherse gemeenten'. In: Psalmzingen in de Nederlanden: vanaf de zestiende eeuw tot heden: een bundel studies. Eindred. J. de Bruijn. Kampen: Kok, 1991.
Frederik Muller (1817-1881) Leven en werken. Onder redactie van Marja Keyser, J.F. Heijbroek en Ingeborg Verheul, in samenwerking met derdejaars studenten van de Opleiding Boekhandel en Uitgeverij (Hogeschool van Amsterdam), onder leiding van Marianne Bertina. Zutphen: Walburg Pers, 1996.
Höweler-Matter
Iperen, Josua van. Kerkelyke historie van het psalmgezang der christenen, van de dagen der apostelen af, tot op onzen tegenwoordige tyd toe; en inzonderheid van onze verbeterde Nederduytsche psalmberyminge: uit echte gedenkstukken samengebracht door Josua van Iperen. Deel 1. Amsterdam: Wed. Loveringh en wed. Jacobus Allart Loveringh, 1777.
Kooiman, Willem Jan. Luther's kerklied in de Nederlanden. Amsterdam: 't Koggeschip, 1943. Proefschr. Amsterdam G.U.
Kooiman, W.J. De Ronde Luthersche kerk te Amsterdam: geschiedenis van haar bouw en dienst. Amsterdam: 't Koggeschip, 1941.
Lenselink, A.J. De Nederlandse psalmberijmingen van de Souterliedekens tot Datheen: met hun voorgangers in Duitsland en Frankrijk. 2e, herz. dr. Dordrecht: Van den Tol, 1983.
Loosjes, J. Naamlijst van predikanten, hoogleeraren en proponenten der Luthersche kerk in Nederland: biographie en bibliographie. 's-Gravenhage: Nijhoff, 1925.
De Lutheranen in Amsterdam: gedenkboek ter gelegenheid van 400 jaar Evangelisch-Lutherse Gemeente te Amsterdam (1588-1988).Red. J. Happee, J.L.J Meiners en M.Mostert (eindred.). Hilversum: Verloren, 1988.
Overbeke, Aernout van. : www.dbnl.org/auteurs.
Rasch, Rudolf A. Muziek in de Republiek. Hfdst. 8.5: www.let.uu.nl/~Rudolf.A.Rasch/personal/dmh08htm.
'Velten, Artus Georg' In: Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Red. P.C.Molhuysen en Fr.K.H. Kossmann. Leiden: Sijthoff, 1933, deel 9, kolom 1182.
Verzameling D.C. Meijer Jr. Dl. 4: Boeken en handschriften, veiling 24-26 april 1911. Amsterdam: z.u., 1911.
Winkel, J. te. Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden dl 2. 2e dr. Haarlem: Erven F. Bohn, 1924. (De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde, 4). Ook raadpleegbaar via www.dbnl.org/tekst.
Transcripties uit Gemeente Archief Amsterdam
GAA 213: 21 Fol. 115
Ordinaris Consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 12en Februarij Ao 1670
Is verschenen Christoffel Conradus boeckdrucker overleverende eenige tipen of modellen van den druck van een hantbijbel in quarto dewelcken geexamineert ende geconsidereert deselve met de mariginalien ende hoofden boven de capittelen nae sijn formaet te dick ende onhantsaem soude vallen verstaen *±......* een proeve sonder mariginalien ende hoofden sal doen drucken het welcke den voorschreven drucker is geordonneert
GAA 213: 21 Fol. 120
Ordinaris Consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 19en martij Ao 1670
Is gesproken ende gedelibereert over het voortsetten van de hantbijbel in octavo ende geresolveert dat deselven volgens desen tipus daer af door den drucker Christoffel Conradus gedruckt ende ter Consistorie vertoonen
GAA 213: 21 Fol. 120 en121
Extraordinaris vergaderinge van de E H praedicanten, Gedeputeerden, Ouderlingen Outste Raden als regerende ende oude diaconen gehouden op Donderdag den 27en martij Ao 1670 des naermiddags ten vier uyren
Is door *de heren* Hans Cijpels *&* Jacob van Riet gerapporteert dat met Christoffel Conradus drucker over het drucken van twee duijsent exemplaren van de hantbijbel in onderhandelinge waren geweest: ende geresolveert dat denselven druck die voorschreven drucker ten oirbaersten sal aanbesteden werden waertoe de voorschreven *heren* Cijpels *& * van Riet wijders zijn gecommitteerd
GAA 213: 21 Fol. 127
Vergaderinge van de H. praedicanten, Gedeputeerde Ouderlingen ende Outste Raden gehouden op Donderdagh den 1. maij Ao 1670
Is geresolveert dat men in plaets van twee duijsent ten minsten vierduijsent ende bijaldien soo veel papier van soodanige soorte ende formaet als alreede ingekocht is kan bekomen vijf duijsent hantbijbels sal doen drucken ende zijn *de heren* Hans Cijpels en Jacob van Riet gecommitteerd omme daer over met den drucker te contracteren het papier te koopen ende 't werck voor te setten
GAA 213: 21 Fol. 142 en 143
Ordinaris Consistoriale vergaderinge gehouden op Woonsdach den 12 Novembris Ao 1670
Is *de heer* paulus Cordes in plaetse van wijlen *de heer* Conradus hoppe gecommiteert, omme nevens *de heer* Visscher de correcture van den druck van den *nieuen* hantbijbel tegenwoordich onder de perse sijnde waer te nemen.
GAA 213: 21 Fol. 184 en 185
Ordinaris Consistoriale vergaderinge gehouden op Woendach den 9. December A.o 1671
Is door *de heer* Jan vanden Bergh gerapporteert dat den druck van de Bijbels was voltrocken waerop vervolgens tot den vercoop vande selven Bijbels sijn gecommitteert *de heren* Hans Cypels, Jacob van Riet, Jan vanden Bergh ende Matthijs Hilkens, ende ge resolveert dat deselve vercocht sullen werden aende ledematen voor 44. stuivers het stuck ende aende Boekbinders by meerder quantiteyt voor 38. stuivers het stuck.
GAA 213: 21 Fol. 187
Ordinaris consistoriale vergaderinge gehouden den 6. January A.o 1672
Is verschenen Hermannus Coster dewelcke inde name ende wegens Juffrou Alida Ligarius huijsvrouw vande heer Reymerus Ligarius dewelcke een Bijbel in segrijn leer gebonden met silver beslag die deselve Juffrou Ligarius aen deze Consistorie vereerde ten dienste vande Gemeente, waerover deselve Hermannus Coster, door den President *de heer* Joan vanden Bergh wegens dese Consistorie is aengeseyt, dat deze Vergaderinge haer voor deselve gift vriendelyck was bedanckende etc.
GAA 213: 22 Fol. 349
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 6e Augustij 1687
is verschenen jan van Doesburgh proponerende dat hij 85 psalmen Davids soo in onse gemeentens niet konden gesongen werden op een manier om wel te singen gerijmt hadde, versoekende onse approbatie omme in onse gemeenten te mogen ingevoert werden, daer op geresolveert hem te antwoorden dat men met de eerste occasie den kerkenraede soude ontbieden en met haer de saeck overleggen
GAA 213: 22 Fol. 362
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 7 Januarij 1688
geresumeert de notulen van heden 8 dagen heeft dominus Colerus p:t praeses gerefereert hoe verre het ministerium in het revideren van de 85 psalmen en enige geestelike liederen door Jan van Duijsberg gerijmt, was geavanceert, mitsgaders de verdere intentie van de voornoemde Duysberg omtrent die materie, welke propositie in advis genomen ende het ministerium inmiddels versogt is de voornoemde liederen over 8 dagen alhier te communiceren om daer op een generale vergadering te convoceren en desselfs sentiment mede intenemen
GAA 213: 22 Fol. 364
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 14e januarij 1688
geresumeert de notulen van heden 8 dagen sijn door dominus Wesling p:t: praeses ingevolge van dien nu gelesen enige hoogduijtse liederen en daer van enige genoteert om het sentiment van onse oudsten daer over te versoeken
GAA 213: 22 Fol. 366
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 4e februarij 1688
Een opsomming van instrumenten en papieren die in afgesloten laden en een ijzeren kist opgeborgen zijn, waaronder:
lade 14 een copere Titelplaet van de clijne bibels, accord met Christoffel Cunradus over deselve utensile * S=e* Cene
GAA 213: 22 Fol. 369
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 3e martij 1688
is door Dominus Dominicus p:t: praeses geproponeert het versoek van Jan van Duysb#[ergh] nadien voormaels geresolveert was in de overgelatene psalmen van de nieuwe compositie gene verandering te maken om te mogen weten wat editie bij sijn druk soude volgen, of het psalmboek door hem voormaels gedruckt of de psalmen staende agter de bibels in octavo; 't selve gehoort, is unanimiter verstaen de editie van het platte psalmboekjen voormael#[s] van Duysb[ergh] uitgegeven bij desen druk te doen volgen
GAA 213: 22 Fol. 388 en 389
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 24e November 1688
Ter presentie van bovenstaende gedeputeerden wijl gene van de Ministerialen in dese vergadering gecompareert ofte geweest sijn, is gehoort Jan van Duijsbergh nevens verering aen ijder lid van een editie sijnes nieuwen psalmboeks versoekende het selve aenstaenden Sondag met den ingang van het nieuwen kerkenjaer van den predicstoel mogte gerecommendeert worden en ook de twee voorsangers geordineert een gelijke editie van dien bij hem te halen en na desen in bijde onse kerken te gebruijken; op welke eerste geresolveert een ontwerp van de versogte recommendatie te formeren en aen het ministerium te communiceren ten eijnde het selve by *haersselven* geëxamineert deser consistorij approbatie daer op mag volgen en is 't mogelik dien conform op aenstaenden sondagh nog gerecommendeert te werden, en op het twede dat men de voorsangers wel sal ordineren een nieuw psalmboek bij hem te halen dog dat hetselve niet kan gebruykt werden voor dat de voornoemde notificatie met gemeen consent alhier gearresteerd en verrigt ook de gemeente mettertijd daertoe bequaem geworden sij
is Barend Dionijs gelast de voornoemde twee boeken met overwater van Duijsbergh te halen en ook twaalf exemplaren voor de ouderlingen te versoeken om bij den boekbinder van de kerk voor den gedeputeerden gebonden te werden
GAA 213: 22 Fol. 389
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op Saturdagh den 27e November 1688
is door Dominus Colerus voorgestelt dese convocatie gedaen te sijn om te revideren het project tot recommendatie van Duijsbergs psalmboek tselve geresumeert en indiervoegen geordineert op morgen in onse bijde kerken aftelesen aldus luijdende
het consistorium van dese gemeente hebbende gesien dat vele psalmen, hoewel stigtelik van text, dog op onbekende wijsen in onse gesangboeken gevonden werden, ende daerom genegen synde een nader#[e] revisie van sodanige psalmen ter hand te nemen om door Jan van Duijsbergh een nieuwe editie van dien onder haer opsigt te laten geschieden, heeft nodig geaght de goede gemeente hiermede te verwittigen, dat in het voornoemde gerevideerde, en bij voornoemde Duijsbergh gedrukte psalmboek alle vorige, bekende en bij ons gewoon sijnde psalmen en liederen gelaten en gene daervan sijn verandert, als die, welke om hare onbekende wijsen niet konden gesongen werden Dat ook in het gemelte nieuwe psalmboek enige stigtelijke liederen sijn gedrukt ende bijgevoeght, met geen andere intentie dan alleen dat d'eere van god in d'opbouwinge van den schonen godsdienst onder ons aldus meer en meer bevordert ende het voornoemde nieuw gedrukte psalmboek onder onse gemeente van tijd tot tijd mag in gebruijk gebraght werden verhopende derhalven dat onse christenen haer desen arbeijd sullen laten gevallen en het meergenoemde psalmboek tot haerlieder stightinge hun laten gerecommendeert sijn.
GAA 213: 22 Fol. 429
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 7 september 1689
heeft den secretaris gerefereert door *de heren* van der Meulen en Beltges uytden naem van de regenten van ons weeshuijs versogt te sijn, also deselve van enige predicanten ijets verstaen hadden om haerlieden te informeren wegens de psalmboeken van Duijsbergh, weshalven hij secretaris sogt te mogen weten wat den selve te antwoorden, waer op door presente gedeputeerde geresolveert 120 editien bibels en psalmboeken aen 'tweeshuijs te vereren en hem secretaris geordineert sulks aan voornoemde twee regenten te notificeren mits dat deselve gelieven sullen hier van notitie in hunne register tehouden dat sodanige exemplaren door dese vergadering aen 't voornoemde weeshuijs vereert sijn
GAA 213: 22 Fol. 448
Ordinaire consistoriale vergaderinge gehouden op woensdagh den 15e februarij 1690
verschenen de weduwe cunradi versoekende de gunst om de celen als vooren te drukken alhoewel haer drukkerij meende te vercopen welk versoek geaccordeert mits dat soo goetcoop doet als anderen
[1] Lenselink 1983, p. 2
[2] Estié 1991, p. 67
[3] idem, p. 69
[4] idem, p. 82
[5] Rasch z.j.
[6] Estié 1991, p. 73
[7] Kooiman 1943, p. 173-174
[8] Estié 1991, p. 74
[9] Rasch z.j.
[10] Estié 1991, p. 74
[11] Voor meer over deze preek, zie Kooiman 1941, p. 79-80
[12] Bijdragen 1843, p. 68
[13] Bijdragen 1843, p. 69-70
[14] te Winkel 1924, p. 76
[15] idem, p. 76
[16] Overbeke z.j.
[17] GAA DTB 497/210, bij zijn ondertrouw op 31-10-1671: Jan van Duisberg van A[msterdam] papierkoper out 38 jaar ouders doot woont op de Zingel. Zie ook Kleerkooper-Van Stockum, dl. 1, p. 194. Hij is 2 oktober 1698 begraven in de Oude Lutherse Kerk en wordt dan nog steeds papierkoper genoemd. Een van zijn zonen is waarschijnlijk in hetzelfde vak werkzaam: een Jan/Johannes van Duisberg begraaft in 1704 en 1708 vanuit de ‘Stapel Papier’een kind ‘onder de arm’. Zie ook Kleerkooper dl. 1, 110, onder Dirk en Hendrik Bruijn die met papierkoper Jan van Duijsburg een overeenkomst sluiten d.d. 27 april 1700 (notaris Corn. van Achthoven), over het drukken van Lutherse bijbeltjes en psalmboeken. De vraag is: is Van Duisberg dezelfde als Van Duisburg en zijn er verschillende personen met dezelfde naam tegelijk actief???
[18] GAA Poortersboek 3-563, 2 augustus 1672: Jan van Duijsberg van Amsterdam Coopman heeft [zijn poorterseed gedaan] getrouwt hebbende Dorothea Cloppenb[erg] dochter van Herman Cloppenb[erg] in sijn leven mede coopman
[19] Estié 1991, p. 75-76
[20] De profundis 2001
[21] Biografische informatie: Velten, Artus Georg 1933, kolom 1182 en Loosjes 1925, p. 337
[22] GAA DTB: 1134/7 Artus Velten op de lindegraft
[23] Volgens het WNT zou 'postilla' een verkorte zeg- en schrijfwijze zijn voor: post illa verba textus
[24] Meer over dit boek en zijn wijze van preken in: Lutheranen in Amsterdam 1988, p. 117-119
[25] Kooiman 1943, p. 180; Estié 1991, p. 75; van Iperen 1777, p. 186; Bijdragen 1843, p. 70, Loosjes 1925, p. 337 en Andriessen 1756, p. 212
[26] Catalogus variorum 1680
[27] Bijdragen 1843, p. 70
[28] Loosjes 1925, p. 337
[29] Zie over deze veelzijdige boekenman: Frederik Muller 1996
[30] Catalogue raisonné 1859
[31] Verzameling D.C. Meijer 1911