Archivalia bij 1613-01 Proefken
Anne Leussink
Cornelius Gheselius, druktemaker in Rotterdam
Een contraremonstrantse predikant in de Waalse en Nederduitse gemeenten in Rotterdam
Mijn archiefonderzoek is een beetje stotterend op gang gekomen. In eerste instantie ging ik in het Amsterdams gemeentearchief op zoek naar het echtpaar Francois de Wolf en Geertruy Slicher. Cornelis Fransz drukte voor hen het bruiloftsgedicht (1612-01). Maar al snel liep het onderzoek dood (zie bijlage voor geraadpleegde bronnen en wat er (niet) uit voort kwam).
Een tweede poging werd ondernomen met de schrijver van Kleynen Herbarius (1614-03 in het fonds van Cornelis Fransz), Heyman Jacobi. Helaas, ook van hem geen spoor in het Amsterdams archief (en ook geen verwijzingen naar andere plaatsen of gemeenten trouwens).
Drie keer is scheepsrecht: met de derde opdracht moest het er maar eens van komen. Het echte werk. Het spannende… Cornelius Gheselius, ofwel Cornelis van Gesel, schrijver van Proefken vande schadelijcke verschillen over de Christelijke salichmakende leere, door dewelcke de ghereformeerde kercke van Rotterdam worden beroert, werd het onderwerp van mijn archiefonderzoek. Proefken werd "t’Amsterdam ghedruckt by Cornelis Fransz. voor Jacobus Roelandus de jonghe, 1613" (1613-01).
In de vertrouwde UBA kwam ik hem al tegen in een werkje van Geesink: Calvinisten in Holland, Franciscus Junius, Petrus Plancius, Cornelis Geselius, De doleerende kerk van Rotterdam. Ik las dat hij geboren was te Dordrecht, getrouwd was te Strijen, jarenlang gewerkt, gewoond en kinderen gekregen had in Rotterdam, en uiteindelijk is begraven in Edam. In Amsterdam had ik dus verder niets meer te zoeken. Wat had híj er eigenlijk ooit te zoeken? Waarom werd Proefken bij Cornelis Fransz gedrukt? Dat leek mij iets voor later zorg. Eerst moest ik maar eens die Cornelis van Gesel in de archieven in de smiezen krijgen. Maar nog vòòr m’n afreizen naar Rotterdam, Dordrecht of Purmerend (Streekarchief Waterland, waar het archief van Edam ligt) las ik Geesinks werk. Waarom wijdt hij een kwart van zijn dissertatie aan deze Geselius? Dan zal het geen saaie figuur zijn, moet er zich toch een en ander rond deze persoon hebben afgespeeld.
Cornelius Gheselius ofwel Cornelis van Gesel, zoon van Simon Cornelisz en Johanna Francke, werd geboren rond 1580 te Dord (Dordrecht).
Oorspronkelijk kwam deze familie uit Zuid-Nederland, Antwerpen. De Grootvader van onze Cornelis, ook Cornelis genaamd, werd daar geboren in 1508 en overleed in 1564. Hij had een zoon Simon, in Antwerpen geboren in 1549. Deze Simon van Gesel of Ghesel, hervormingsgezind, vluchtte in 1569 uit Antwerpen om aan de godsdiensvervolgingen te ontkomen. Hij vestigde zich te Dord. In 1579 trouwde hij met Johanna Francke, en zij kregen drie zoons en twee dochters. Een van hen is Cornelis Geselius. Op 17 sept. 1601 werd Cornelis als student theologie in Leiden ingeschreven. Zijn calvinisme werd hier door onder andere Junius en Gomarus versterkt, en toen rond 1604 de strijd tussen Arminius en Gomarus oplaaide,1 koos hij kant voor Gomarus’ leer.
In 1605 werd hij predikant te Strijen, waarschijnlijk mogelijk door zijn huwelijk met Johanna of Tanneke van Scharlaken,2 wier vader oud-schepen van Dord en Baljuw en Dijkgraaf van Strijen was. Datzelfde jaar nog volgde hij Daniël Colonius als predikant in de Waalse kerk te Rotterdam op.
De Waalse gemeente zat in de Kapel van het Bagijnenhof aan de Delftsche vaart, waar ook het klooster en de kerk van de Cellebroeders stonden. De kerk van de cellebroeders was al sinds 1565 eigendom van de stadsregering en omgebouwd tot pastorie. Deze oude celliten-kerk werd het woonhuis van Geselius, zolang als hij in Rotterdam diende.
Zijn diensten in de Waalse en Nederduitse Kerk werden zeer gewaardeerd en het contact met zijn ambtsgenoten verliep in den beginne soepel. Maar toen met Nicolaas Grevinchoven (hij volgde zijn vader Caspar Grevinchoven in 1606 op) de Arminiarij opkwam, ontstonden er spanningen in de Rotterdamse kerkelijke gemeenschap. Grevinchoven wist vele zielen voor deze nieuwe richting te winnen. Geselius bleef zich stellig verzetten tegen het opkomend Arminiarisme, maar de classis, kerkeraad en het stadhuis stonden hem daarin niet ter zijde. Al nam Geselius een verdedigende en geen aanvallende houding aan in de discussie, hij stond de Arminianen in de weg en daar waren ze niet van gediend. Het werd hem dus erg lastig gemaakt in Rotterdam en hij werd van steeds meer akeligheden beschuldigd. Men eist van hem dat hij zich zal matigen in zijn vasthoudendheid aan Gomarus’ leer. In 1611 was de situatie zo dat Geselius alleen nog van de Walen uit zijn gemeenschap, van de vroegere predikant van Rhoon; Adriaen Smout en van de kleine burgerij sympathie kon verwachten, allen zonder enige politieke invloed.
De gespannen verhoudingen met de classis van Schieland, waartoe ook de Rotterdamse kerk behoorde, namen vooral toe in september 1610. De toelating van Episcopius, een discipel en zoogkind van Arminius, tot het kerkelijk examen was in de ogen van Geselius en enkele andere rechtzinnigen uit de classis (die zich afzonderden in de "protesterende classis van Schieland") één met het verkrachten van het recht der kerk.3 Toen het examen, ondanks krachtig verzet van deze rechtzinnige minderheid, toch werd doorgezet, besloot Geselius niet bij het examen aanwezig te zijn. Met deze zet maakte hij zich zeer ongeliefd bij de inmiddels toonaangevende partij van Arminianen. Dit betekende niet alleen bij de leden van de classis, maar ook bij de leden van het Stadhuis van Rotterdam.
Op 20 mei 1611 werd er door de Staten van Holland een resolutie genomen tot onderlinge verdraagzaamheid inzake de geschilpunten tussen remonstranten en contraremonstranten. Geselius wilde niet onvoorwaardelijk akkoord gaan met deze resolutie, maar enkel zover zijn geweten dat toe zou laten. Met deze reactie schopte hij tegen het al zere been van de burgemeesters van Rotterdam, en zij besloten Geselius af te zetten als hij de resolutie niet aan zou nemen. Geselius kiest in dit geval nog voor onderwerping…
Maar zijn ambtgenoten – die de resolutie dadelijk hadden aangenomen - leek het zwaar te vallen deze ook na te leven, en zij gingen ongestoord verder met het tarten van Geselius. Hij werd er onder andere van beschuldigd zijn gemeenschap tegen de overheid te hebben opgezet. De haat van zijn ambtgenoten groeide, en werd nog gesterkt door de vele leden van de gereformeerde kerk die de vernieuwingen van Arminius niet wilden accepteren en Geselius als hun predikant verkozen.
Nadat Geselius nog enkele bedoelingen van kerkeraad en stadsregering had dwarsgezeten, werd hem verboden nog langer te prediken. Ondanks enkele reddingspogingen van de Waalse kerk om Geselius als predikant te kunnen behouden, werd op 24 oktober 1611 tot Geselius’ afzetting besloten. In de akte van dit vonnis staat dat hij
van zijn dienst in de Waalse en Hollandse kerk van Rotterdam is ontslagen omdat hij de vermaninghen ende bevelen (van den magistraat) niet alleen heeft veracht en ghecontroverteert, maar d'selve ende hare wetighe authoriteyt, publiquelyck voor de ghemeente met onghefundeerde exeptien ende sinistere suspicien heeft geïlludeerd ende teghenghesproocken, die hij ter contrarie met Leer ende leven voor de geheele Ghemeente behoorde verdedight te hebben, ende dat alle deselve strecken soude tot meerder beroerte onder hare goede Burgerije ten ware daarin behoorlijck weird verzien.
Ondanks zijn afzetting bleef Geselius in Rotterdam wonen. Hij ontving steun van zijn vrienden in Rotterdam en van de protesterende leden van de classis Schieland (de contrareformanten) die zich hadden afgescheiden van de classis sinds de kwestie rond het kerkelijk examen van de Arminiaan Episcopius. Zij zetten hem aan tot het houden van kleine, illegale kerkdienstjes. Zodra deze groter en openlijker werden, bepaalde de vroedschap dat Geselius binnen acht dagen uit de stad Rotterdam diende te zijn vertrokken. Aangezien hij de stad niet op eigen initiatief verliet, werd hij op donderdagochtend 14 februari 1612 tussen vijf en zes uur ‘s morgens uit huis gehaald door de baljuw en een onderschout. Hij werd uit Rotterdam geleid. Met vrouw, vrienden en zijn broer Simon trok hij te voet naar Delfshaven, waar hij enkele dagen bij predikant Gruterus in huis verbleef. Tot eind 1612 verbleef Geselius in Delfshaven en Schiedam, daarna vertrok hij naar Edam waar hij de kerk tot zijn dood op 9 januari 1614 heeft gediend. In de tijd in Edam schrijft hij nog twee werken:
Cort bericht van de redenen om de welcke de heeren Burghemeesteren, Raden ende Vroetschappen de stede Rotterdam Gornelium Geselium ghetrouw dienaer Jesu Christi niet alleen van zijnen dienst gedeporteert, maer daerenboven oock wt hare stadt hebben doen leyden: Mitsgaders, Cornelii Geselii teghenbericht op de selve redenen vervattende een cort verhael vande gheheele procedure ende handelinghe die tusschen hem ende de Magistraten voornoemt, ghepasseerd is. 1612.
en:
. t’Amsterdam ghedruckt by Cornelis Fransz. voor Jacobus Roelandus de jonghe. 1613Proefken vande schadelijcke verschillen over de Christelijke salichmakende leere, door dewelcke de ghereformeerde kercke van Rotterdam worden beroert
Cornelis Geselius en Johanna hadden een zoon: Cornelis, en drie dochters: Catharina, Adriana en Lucretia. Cornelis ging in krijgsdienst en werd luitenant, Catharina trouwde met Abraham de Man, predikant te Everdingen, Adriana met Franciscus Dibbetz, eerst predikant in de Engelse kerk in Dord, later in de Hollandse kerk in Arnhem. Van Lucretia is verder niets bekend.
We weten nu dat Geselius een zeer overtuigd en strijdlustig contraremonstrant was. Misschien leidt deze overtuiging ons naar Cornelis Fransz? Ik kan me voorstellen dat het drukken van werkjes als van Geselius een riskante zaak kan zijn voor een drukker. In de zestiende en zeventiende eeuw waren de drukkers verantwoordelijk voor wat er op papier verscheen, en werden zij aansprakelijk gesteld als het tegen de wet inging. Godsdienstkwesties waren in die tijd zeer beladen. Het uitgeven van werk van een strijdend predikant als Geselius, die bovendien veel mensen tegen zich had, lijkt dan geen aanlokkelijke taak. Dit doe je waarschijnlijk alleen als je achter de opinie van die predikant staat. Was Cornelis Fransz dus een contraremonstrant, die het goed voor had met Geselius?
GEZINSBLAD |
Generatie:
I |
Nr.
1
|
|
MAN
Cornelis van Ghesel
|
|||
*Antwerpen, 15
maart 1508 |
~ ? |
||
Vader: |
Moeder: |
||
H
|
□ |
||
VROUW
?
|
|||
* |
~ |
||
Vader: |
Moeder: |
||
H
|
□ |
||
o |
x
1564 Antwerpen |
||
K I N D E R E N |
|||
Naam: |
Geboorte/Doopdatum: |
Verwijzing: |
|
|
|
|
|
Simon |
*1549 |
II,1 |
|
|
|
|
|
Jan |
? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BEROEP (B), FUNCTIES,
KERK (K), TESTAMENT (T), HUWELIJKSE VOORWAARDEN (HV), ADRESSEN (A) E.D. |
|||
GEZINSBLAD |
Generatie:
II
|
Nr.
1
|
|
MAN
Simon van Ghesel
|
|||
* Antwerpen 1549 |
~ |
||
Vader:Cornelis van Ghesel |
Moeder: ? |
||
H
|
□ |
||
VROUW
Johanna Francke
|
|||
* |
~ |
||
Vader: |
Moeder: |
||
H
|
□ |
||
o |
x
1579 Dordrecht |
||
K I N D E R E N |
|||
Naam: |
Geboorte/Doopdatum: |
Verwijzing: |
|
|
|
|
|
1 Cornelis |
*
rond 1580 |
III 1 |
|
2. Anthony |
*
16 okt. 1583 |
|
|
3. Simon |
*
1583 (tweelingbroer van Anthony?) |
|
|
4. Elisabeth |
*
1585 |
|
|
5. Judith |
* 1587 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BEROEP (B), FUNCTIES,
KERK (K), TESTAMENT (T), HUWELIJKSE VOORWAARDEN (HV), ADRESSEN (A) E.D. Beroep man: Kuiper. Geloof: Gereformeerd, moest vanwege zijn geloofsovertuiging Zuid-Nederland verlaten. |
|||
GEZINSBLAD |
Generatie:
II
|
Nr.
2
|
|
MAN
Kornelis van Scharlaken
|
|||
* |
~ |
||
Vader: Gijsbert van Scharlaken, Pietersz |
Moeder: Adriana van Slingeland, JanPieter
Hendriks dochter |
||
H
|
□ |
||
VROUW
Lucretia van Oem
|
|||
* |
~ |
||
Vader: Jakob
Oem, Jakobsz. |
Moeder: Magtild Heerman |
||
H
|
□ |
||
o |
x
1574 |
||
K I N D E R E N |
|||
Naam: |
Geboorte/Doopdatum: |
Verwijzing: |
|
|
|
|
|
Machtild Gijsbert Johanna Jakob Pieter Michiel Jan Tielman |
~ 1583 ~ 1584 ~ 1586 ~ 1588 |
III2a.1 |
|
|
|
||
|
|
|
|
BEROEP (B), FUNCTIES,
KERK (K), TESTAMENT (T), HUWELIJKSE VOORWAARDEN (HV), ADRESSEN (A) E.D. Beroep man: schepen 1574, 1575 in Dordrecht, Baillu en Dijk-Graaff van den Lande van Strien |
|||
GEZINSBLAD |
Generatie:
III
|
Nr.
1
|
|
MAN
Cornelis van Ghesel
|
|||
*rond 1580 |
~ |
||
Vader: Simon van Gesel |
Moeder: Johanna Francke |
||
H
9 januari 1614, Edam |
□ |
||
VROUW
Johanna of Tanneken van Scharlaken
|
|||
* |
~ |
||
Vader: Kornelis
van Scharlaken, Gijsbertsz |
Moeder: Lucretia van Oem, Jacobsz |
||
H
|
□ |
||
o |
x
1605, Strijen |
||
K I N D E R E N |
|||
Naam: |
Geboorte/Doopdatum: |
Verwijzing: |
|
Cornelis Catharina Adriana Lucretia |
|
|
|
|
|
|
|
BEROEP (B), FUNCTIES,
KERK (K), TESTAMENT (T), HUWELIJKSE VOORWAARDEN (HV), ADRESSEN (A) E.D. Beroep man: predikant Geloof: contraremonstrant |
|||
Van Ghesel
I.1 Cornelis van Ghesel (1508)
x
?
II.1 Simon van Ghesel (1549)
x
II.2a.1 Johanna Francke
III.1 Cornelis (1580?)
x
III.2a.1 Johanna van Scharlaken
IV.1 Cornelis
IV.2 Catherina
x
Abraham de Man
IV.3 Adriana
x
Franciscus Dibbetz
IV.4 Lucretia
III.2 Anthony (1583)
III.3 Simon (1583)
III.4 Elisabeth (1585)
III.5 Judith (1587)
Van Scharlaken
II.1 Kornelis van Scharlaken
x
Lucretia van Oem
III.1 Machtild
III.2 Gijsbert
III.3 Johanna
x
III.1a.1 Cornelius van Gesel
IV.1 Cornelis
IV.2 Catherina
x
Abraham de Man
IV.3 Adriana
x
Franciscus Dibbetz
IV.4 Lucretia
III.4 Jakob (1581)
III.5 Pieter (1583)
III.6 Michiel (1584)
III.7 Jan (1586)
III.8 Tielman (1588)
Bijlagen: transcripties archiefstukken
Gemeentearchief Rotterdam
Kerkelijke archieven
1. Classis Schieland: notulen 27 en 28 september 1610
2. Classis Schieland: notulen 9 december 1611
3. Classis Schieland: notulen 30 januari 1612
Stadsarchief Dordrecht
4. Doopakte Jacob van Schaerlaken 1581
5. Doopakte Peter van Scaerlaken 1583
6. Doopakte Michiel van Scaerlaken 1584
7. Doopakte Jan van Schaerlaken 1586
8. Doopakte Thielman van Scaerlaken 1588
9. Doopakte Cornelis Geselius 1613
Streekarchief Waterland, Edam
10. Begraafakte Cornelis Geselius 1614
1. 17.02.01, 24, Classis Schieland 1580-1970, 3: 24 mei 1604 – 28 januari 1619, blz. 70:
Classis extraordinaria ghehouden binnen Rotterdam den 27 sten september 1610
Nae aenroepinge des Naems Gods in Christophorus Hellerus tot presidem gecore ende Cornelius Gheselius tot Scribam.
De credentien syn overgelevert, ende voor goet aengenomen.
Soomen soude comen tot het examen Episcopii Simonis hebben vyf Kercke daerover swaricheyt gemaeckt ende daer tegen geprotesteert. Ene so de Vergaderinge met
…
De classis extraordinaria op gisteren begonnen, is heden den 28 gecontinueert; ende, also D. Gesselius absent was is tot scribam gekoren Nicolaus Grevinchovius in sijn plaetse tot Schiedam gekomen.
←<
gebleven, als sich beswaert vindende over ‘t examen te zitten, gelijck hij daechs te vooren hadde verclaert; ende syn afscheyt daermede van de Classe voordatmael hadde genomen>←D. Episcopius is in de vergaderinge geroepen, ende volgens de resolutie van gisteren, ter examen gestelt.
…
2. 17.02.01, 24, Classis Schieland 1580-1970, 4: 28 september 1610 – 20 maart 1626, blz. 9:
januari 1612 (niet duidelijk)
Classis extraordinaria gehouden binnen Rotterdam vande protesterende kercken des classis van Schielant. Na aenroepinge van de naeme godes in vercooring tot…
D. Geselius (afgeset predicant tot Rotterdam) vragende oft hij van …weegen de kercke van Rotterdam niet en mach verlaten: mitsgaders oock voorstellende enige redenen waeromme hij behoorde vande voorseide kercke ontslagen te worden, wert vande vergaderinge geene gevonden. Geselio aenteseggen dat hij na consaentio niet de kercke te verlaten, ende dat de protesterende litmaten der voorseide kercken hem niet en begeeren te ontslaen.
3. 17.02.01, 24, Classis Schieland 1580-1970, 4: 28 september 1610 – 20 maart 1626, blz. 11:
Classis extraordinaria gehouden tot xxx januarij 1612
Na dat het gebet gedaen was sijn vercooren tot presidem … , Cornelius Geselius tot scribam
De credentus sijn geloofs ende voor goed aengekoomen
Inde sake vande protesterende litmaten van Rotterdam is goetgevonden dat de selve haere Reden waerom hij met de *…* van Rotterdam *…* gemeynschap conne hebben sullen aende vergaderinge den protesterende broeders des classis overleveren.
De protesterende litmaten der kercke Christi tot Rotterdam hebben … redenen overgelevert aen deese vergaderinge, ende de selve hebben alle de broederen voldaen, de broeders hebben oock goedgevonden dat de voorseide … bij het kerckenbouck sal bewaert worden.
Opde … naestvoorgaende vergaderinge aende protesterende kerckenraden gefonden hebben ende hebben geconstateert de voorseide …. namelijck dat aengesien de protesterende litmaten van Rotterdam blijven bijde leere ende ordre der gereformeerde kercke, dat sij niet anders en connen verstaen oft sij sijn een gereformeerde kercke ende sullen dien volgende bij *partsie* met Cormelio Geselio daren dienaer, voor een lit dopen vergaderinge toegelaten werden, doch alsoo dat men het advijs vande gedeputeerde des synodi ende naestgelegen classen sal versoucken.
…
Inde godwoninge van Schiedam is ordre gestelt door de navolgende dienaren bij gebeurte voortaen
Reynerus Torremans 5 Februarij
Cornelius Geselius 12 Februarij
Conrad Merk.. 19 Februarij
Casparus Caprarius 26 Februarij
Samuel … 4 Martij
Eleaser Swalirius 11 Martij
Hogo Beserius 18 Martij
4. In Doopregister, archief 11, nr. 1 en 2: 1581, 3 aug. Jacob, zoon van Cornelis Gijsbrechtsz van Schaerlaecken.
Parentis Cornelis van Schaerlaecken gijsbrechtszoon en de Luutgaert ooms jacobszoon t kint jacob
5. In Doopregister, archief 11, nr. 1 en 2: 1583, 10 mei, Peter
par. Cornelis van Schaerlaken ende Lutgher oems Jacobszoon
t kint Peter
6. In Doopregister, archief 11, nr. 1 en 2: 1584, 20 september, Michiel
Par. Cornelis van Schaerlaeken, Luytgaert Jocob ooms
t kindt Michiel
7. In Doopregister, archief 11, nr. 1 en 2: 1586, 17 augustus, Jan
Par. Cornelis Schaerlaeken, Luytgaert Jocob ooms
t kint Jan
8. In Doopregister, archief 11, nr. 1 en 2: 1588, 1 mei, Thielman
Door waterschade is het archiefstuk (afgebeeld op fiche) gedeeltelijk onleesbaar. Cornelis en Luytgaert en hun kind thielman zijn niet te vinden, waarschijnlijk door de beshadiging onleesbaar geworden.
Dit zijn dus de broers van Johanna, de vrouw van onze Cornelis. Helaas ontbraken de eerste drie (en daarmee dus Johanna) kinderen.
9. Dopen vanaf 1574, Dordrecht:
Cornelis van Gesel, zoon van Cornelis van Gesel, moeder onbekend. Geboren: 1 januari 1613.
Par. Cornelis van Gesel Cornelis.
Dit kan niet Cornelis’ zoon zijn. Hij kreeg namenlijk 1 zoon (oudste) en drie dochters. Hij overleed in 1614. Als hij in 1613 zijn eerste kind kreeg: zoon Cornelis, dan kan hij niet ook nog drie dochters hebben gekregen. Bovendien woonde hij toen zijn kinderen geboren werden in Rotterdam en niet in Dordrecht, en in 1613 had hij zelfs Rotterdam alweer verlaten.
10. DTB Edam 14, nummer 45, fiche 1, blad 33.
Anno 1614, 9 Jandevarij (zo’n spelling ben ik nog nooit tegengekomen!) Cornelis Gheseleijus 4 –0 –0.
Hij werd in Edam begraven op 9 januari 1614 en er werden 4 guldens aan grafkosten betaald. Een hele gewone prijs, de meesten betaalden tussen de 3 en 6 guldens, een enkeling betaalde 15 of zelfs 32 guldens. Hij werd niet in de kerk begraven, wat mij voor een afgezette predikant uit Rotterdam ook niet waarschijnlijk lijkt.
Het zero-resultaat zoekverslag
Opdracht 1: 1612-01
Francois de Wolf en Geertruy Slicher, getrouwd op 10 april 1612.
DTB Amsterdam:
ondertrouw: geen resultaat op Francois de Wolf of Geertruy Slicher. Wel ene Aaltje Wolff, afkomstig uit Den Bosch. Zij trouwt op 28 mei 1616 met Hans Meerman uit Best (akte 420, p.196).
Nog gekeken bij ondertrouw Sloten, waar huwelijken met voortijdige zwangerschap werden gesloten. Daar was blijkbaar geen sprake van want het leverde niets op.
begraven: Fransoijs de Wolf begraven op 3 juli 1649 in de Westerkerk. Hij woonde in de Goutbloemstraedt en er werd f 10-13 betaald aan grafkosten. (zie 1100 A/89 W.K.)
Index Notarieel Archief: geen resultaat
Genealogisch repertorium van Beresteyn: geen resultaat
Poorterboeken: geen resultaat
Zij woonden waarschijnlijk niet in Amsterdam.
Opdracht 2: 1614-03
Heyman Jacobi 1596-1603 (?) schreef Kleynen Herbarius
Van de Aa biografisch woordenboek: geen resultaat
Andere biografische woordenboeken leverden ook niets op.
Genealogisch repertorium: verwees naar Wapenheraut, aldaar geen resultaat.
Niets gevonden in DTB.
Opdracht 3: 1613-01
Naamsvarianten:
voornaam: Cornelis of Cornelius
evt. tussen- of achtervoegsel: Simonsz of Symensz
achternaam: Gheselius, Geselius, Geseleijus, van Ghesel, van Gesel, van Geesel, van Gessel
Rotterdams gemeentearchief
* Kerkelijke archieven:
- Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente Rotterdam 1574-1977
17.02.02, inventarisnummer 25: het vroegste deel is verloren gegaan. Geen resultaat.
- Hervormde Gemeente Delfshaven 1574-1960
17.02.02, inventarisnummer 136
1: notulen 1574-1614. blz 71 = Anno 1612. Geen vermeldingen over Geselius, terwijl hij daar na zijn verbanning uit Rotterdam in 1612 terecht is gekomen.
* Notarieel Archief en DTB:
geen resultaat. Raar, want al z’n kinderen moeten in Rotterdam geboren zijn.
Dordrecht:
Trouw Strijen: alleen vanaf 1655. Levert dus niets op.
Repertorium van Nederlandse Hervormde predikanten tot 1816
489: 32594/95
levert alleen al bekende informatie op.
[1] Debat over de predestinatieleer. Arminius was i.t.t. Gomarus voor verzachting van deze leer en wilde de vrije wil laten prevaleren boven de predestinatie. Dit debat veroorzaakte een scheiding in de Hervormde Kerk: remonstranten hingen de leer van Arminius aan, contraremonstranten de leer van Gomarus.
[2] Familie Scharlaken, zie blz. 4
[3] Notulen classis schieland, zie bijlage 1-3
deel 1, p. 330: bij schepenen en raden van Dordrecht in 1608 wordt vermeld: Symon van Gesel, Corneliszoon
Dit is de broer van onze Cornelis. In 1608 wordt hij toegelaten tot het kuipersgilde.
In 1609 staat Simon van Gesel, Adriaens zoon in het rijtje. Dit zal een neef van Cornelis zijn.
deel 2, p. 1215-1216: Geslachten van Dordrecht, enz.
Scharlaken.
Johanna van Scharlaken trouwde met onze Cornelis van Gesel. Zij was dochter van "Kornelis van Scharlaken, Gijsbertsz (zoon van Gijsbert van Scharlaken, Pietersz en Adriana van Slingeland, JanPieter Hendriks dochter) schepen 1574, 1575 in Dordrecht, Baillu en Dijk-Graaff van den Lande van Strien. Troude 1574 Lucretia van Oem (dochter van Jakob Oem, Heeren Jakobsz, Borgermeester 1556,1557 in Dordrecht; en van Magtild Heerman, dochter van Jokob Heerman, Gijsbertsz, schepen 1505, 1506 in Dordrecht).
kinderen: Machtild, Gijsbert, Johanna, Jakob, Pieter, Michiel, Jan en Tielman van Scharlaken.
III: Johanna, Heeren Kornelis dochter, troude Kornelis van Gesel, eerst predicant in de Franse Gemeynte tot Rotterdam, en naderhand in de Duytse Gemeynte te Edam, sterff 1614. die bij’er verwekt hadde, Kornelis, Katharina, Adriana en Lucretia van Gesel Kornelis zoon en dochteren.
1. Kornelis, Leuitenant militair
2. Katharina troude Abraham de Man, predikant t’Everdingen
3. Adriana troude Franciscus Dibbetz, eerst predikant in de Engelse kerk tot Dordrecht en naderhand in de Duytse gemeynte t’Arnhem.
4. Lucretia, over haar geen nadere gegevens bekend.